Tenminste, er is geen berekenbaar voor de vrouw, de vrouw onderscheidt zich door het niet hebben, door het gemis.
Maar vooral onderscheidt ze zich van de andere, de andere vrouw.Er bestaat niet zoiets als een vrouwelijke categorie, er bestaat enkel een vrouw, en nog een vrouw en nog één en elk apart kennen ze une autre jouissance waar een man geen toegang toe heeft.
De vrouw beleeft haar seksualiteit immers wezenlijk narcistischer – narcisme dat haar volgens Freud juist toelaat om haar volle objectliefde te schenken – en vraagt, verleidt eerder om bemind te worden dan om zelf te beminnen.
De erotische pose van Renee depasseert de verleiding.
Hiervoor is ze te onmiddellijk, te direct, te intens fysisch, te opdringerig.
Ze overweldigt, ontwapent.
Ze kijkt en laat bekijken.
Je suis regardée, c’est-à-dire je suis tableau (Lacan).
Wie naar mijn werk kijkt, kijkt naar mij.
Wat ze precies ziet, weten we niet, ze kijkt maar er is geen vast object, er is geen object omdat de blik zelf object is.
Renee onderwerpt zich via video aan onze blik, terwijl haar blik zich via video op ons richt.
|
Wij, figuren die bewegen, die als het ware niets anders zijn dan de ‘supports’van het drama :
de onmogelijke verhouding tussen man en vrouw.De afwezigheid van elke verhouding, van elke rapport sexuel wordt gemaskeerd door de dubbele moraal waarin een woekering van ‘relaties’ mogelijk is.
Gevat in het kader van een spiegel blijkt het leven niets anders te zijn dan een voorspiegeling, waarbij het misschien even interessant is binnen het kader van de spiegel als daarbuiten en dat wil zeggen : beide getekend door de dood.
De blik als drager van de dood.
Piet Vanrobayies
AVANTGRADE GALLERY
Volksstraat 60
2000 Antwerpen
19 maart – 30 april 1988
Performance : ‘Je suis regardée’
19 maart, 18 uur
CAMPO SANTO KAPEL
Sint-Amandsberg
9000 Gent
1 april – 30 april 1988
Performance : ‘La belle morte’
1 april, 20 uur
|