Zeetocht 2005
Tekeningen, schilderijen en keramiek
De zee is een muur van water.
De zee lezen.
De zee blinkt onder de genadeloze beukende zon als een reusachtige oude spiegel en stoot haar driften uit.
De golven rijzen en duiken en onder de oppervlakte groeit een schaduw aan.
Schuimkop verrijzen, beginnen te krullen en net voor ze breken; worden ze door het water weggezogen.
Het water is een wilde, wispelturige substantie, niets ligt vast, niets is permanent
niets lijkt op wat het is.
De zon en de maan wonen in de zee.
De zon.
In haar licht schitteren je ogen dichtgeknepen.
Ze geven je beelden van golven en zand.
Vegen van wind en water, tegen de stroom in.
De zee stoot zich keer op keer kreunend tegen families in het zand.
Families, niet alleen een kwestie van genen, kleur, ogen, vlees en bloed.
Families vol verhalen van waarheid, strijd en wraak.
Familie is tijd, gewapend met pak en zak, regenpak en slaapzak.
Schelle meeuwen en de aantrekkingskracht van het zilte nat laten mij zijn.
De maan
Het zilverzwart van het water is onvergelijkbaar.
In het donker bespeur je een weerklank.
Een bijval van duizend onuitgesproken conversaties,
de aanwezigheid van duizend onuitgewerkte doeken
en de fluistering van duizend onuitgegeven gedichten.
Het lijkt alsof je de grond onder je voeten opgeeft.
Afgezien van het geraas van de zee is het stil.
Stil.
De zee lezen.
Dan ga je op en onder
De zee voelen.
Dan zoek je verwant en bekocht.
De zee bekijken.
Dan kleur je dag en nacht.
De zee ruiken.
Dan geur je kristal en zilt.
De zee horen.
Dan versta je wind en zand.
Afgezien van het geraas van de zee is het stil.
Stil.